Heeft de klimaatverandering een invloed op het pollenspectrum van de lucht?
Naast het bestaande spectrum van allergieverwekkende planten, die deel uit maken van onze natuurlijke inlandse flora moeten we op ons hoede zijn voor nieuwe indringers die zich onder invloed van de opwarming van het klimaat in onze streken zouden kunnen inburgeren. Zij kunnen ofwel spontaan in onze vegetatie opduiken, ofwel een gevolg zijn van nieuwe trends in de groensector en de tuinarchitectuur. - Enkele voorbeelden van spontaan opduikende “nieuwe” allergenen: Ambrosia, gekend als de belangrijkste hooikoortsverwekker in Noord-Amerika, werd in het begin van de twintigste eeuw via transport van granen in Europa geïntroduceerd. Deze kruidachtige plant vond een ideaal biotoop in het Middellandse zeegebied en breidde haar territorium uit tot de streek van Lyon. De laatste jaren vormt zij tevens een waar probleem voor de volksgezondheid in verschillende gebieden van Hongarije, in Wenen, in de Povlakte. Ook in Zwitserland werd zij sporadisch aangetroffen in de streek van Tessin en in Genève. Volgens inlichtingen van de Nationale Plantentuin in Meise zou de plant in België nog steeds beschouwd worden als adventief plant. Zij komt slechts sporadisch voor en vormt geen kiemkrachtig zaad. Een opwarming van het klimaat zou daar echter verandering kunnen in brengen. Het gevaar komt uit meerdere hoeken: het stuifmeel is sterk allergeen en de zaden overleven gedurende jaren in de grond! Daarenboven bloeit de plant pas in september waardoor de risicoperiode voor allergielijders aanzienlijk zou verlengd worden. Een andere sterke allergieverwekker uit Zuid-Europa is het glaskruid (Parietaria). In België komt de plant slechts op enkele plaatsen voor. Ze groeit bijvoorbeeld vrij uitbundig op de muren langs de reien in Brugge. Het belang van deze lokale vegetatie voor de ademhalingsallergieën werd tot hiertoe nog niet bestudeerd, maar ook hier bestaat het gevaar van uitbreiding van het territorium bij gunstige omstandigheden. - Volgend voorbeeld illustreert de introductie van uitheemse plantensoorten als gevolg van trends in de groensector. De olijfboom (Olea europea) is een van de grote boosdoeners in Zuid-Europa. Deze boom, die daar frequent wordt aangeplant voor de productie van olijven, behoort samen met de es (Fraxinus), de Ligustrum, het Chinees klokje (Forsythia) en de sering (Syringa) tot de Olijffamilie. Aangezien er een kruisreactiviteit bestaat tussen het stuifmeel van deze bomen, kan iemand die in het Zuiden van Frankrijk gesensibiliseerd werd voor stuifmeel van de olijf, ook bij ons problemen ondervinden bij het inademen van stuifmeel van de es. Vandaar dat er met de nodige voorzichtigheid moet omgegaan worden bij het invoeren van olijfbomen in ons land. Als dit niet gebeurt, stevenen we binnen enkele jaren af op een nieuw probleem van volksgezondheid!