Grassen

Familie: Gramineae

Bloeitijd: Mei - Augustus

 

Karakteristieken:

De familie van de grassen, ook Poaceae genoemd, telt in onze regio’s een honderdtal verschillende soorten. Hun bladeren, met parallelle nerven, zijn smal en hun bloemtrossen vormen aren of typische pluimen. De verschillende soorten worden onderverdeeld in graanachtigen (haver, tarwe, maïs, gerst, …) of voederachtigen (kropaar, doddengras, reukgras, raaigras, beemdgras, …) en zijn alomtegenwoordig: in tuinen, groenvoorzieningen, weiden, akkers of langs wegbermen en spoorbanen.

Het stuifmeel van deze grasachtige planten wordt tussen mei en augustus door de wind verspreid. De lange bestuivingsperiode kan worden toegeschreven aan de co-existentie van een groot aantal grassen en door de opeenvolging van hun bloeiperiodes. In juni worden echter de hoogste stuifmeelconcentraties in de lucht waargenomen en stemt overeen met het daadwerkelijke “hooikoortsseizoen”.

Allergieën voor grassenstuifmeel staan helemaal bovenaan de lijst van stuifmeelsensibilisaties en  enkele korrels kunnen in het begin van het seizoen al volstaan om bij sommige personen allergische symptomen te veroorzaken. Bij een overschrijding van de kritische drempelwaarde (50 korrels per kubieke meter lucht) vertoont evenwel 90% van de gesensibiliseerde personen klinische symptomen. Ten gevolge van de gelijkenissen die hun allergenen vertonen, bestaat er een kruisallergie tussen het stuifmeel van de verschillende grassensoorten. Bovendien kunnen voedselallergieën voor pinda’s, voedingsmiddelen op basis van graan en tomaten er eveneens in verband mee worden gebracht.